Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, meestal afgekort tot vmbo, is een van de vier vormen van voortgezet onderwijs in Nederland. De scholieren op het vmbo worden wel vmbo'ers of vmbo-leerlingen genoemd. Tot 1999 was de officiële benaming van deze onderwijsstroming mavo. Sommige scholen hanteren deze benaming echter nog steeds.

Het vmbo biedt vier leerwegen in het voortgezet onderwijs die toeleiden naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). De leerwegen verschillen vooral in de mate waarin de praktijk een plaats heeft in het onderwijs. Van meest praktisch naar meest theoretisch gerangschikt zijn de volgende leerwegen te onderscheiden:

  • Basisberoepsgerichte leerweg: deze leerweg is bestemd voor leerlingen die vooral praktisch ingesteld zijn.
  • Kaderberoepsgerichte leerweg: deze leerweg is bestemd voor leerlingen die theoretische kennis het liefst opdoen door praktisch bezig te zijn.
  • Gemengde leerweg: deze leerweg is bestemd voor leerlingen die op zich weinig moeite hebben met studeren, maar zich wel ook al gericht willen voorbereiden of oriënteren op bepaalde beroepen.
  • Theoretische leerweg: deze leerweg heeft qua cognitieve vakken het hoogste niveau. Deze leerweg is niet gericht op een bepaalde beroepskeuze.

Het vmbo is onderverdeeld in vier verschillende sectoren namelijk:

  • Economie
  • Techniek
  • Zorg en Welzijn
  • Landbouw (de groene sector)

Het gemeenschappelijk deel van de theoretische leerweg bestaat uit:

  • Nederlandse taal
  • Engelse taal
  • Maatschappijleer
  • Lichamelijke opvoeding,
  • En ten minste een van de vakken behorende tot beeldende vorming, muziek, dans of drama.

Het zgn. sectordeel van de theoretische leerweg bestaat uit: 

  • Sector techniek: wiskunde en natuur- en scheikunde I (NASK1),
  • Sector zorg en welzijn: biologie en, ter keuze van de leerling, wiskunde, maatschappijleer II, geschiedenis en staatsinrichting, of aardrijkskunde, met dien verstande dat de school mag bepalen welke van de laatste drie vakken wordt of worden aangeboden,
  • Sector economie: economie en, ter keuze van de leerling, wiskunde, Franse taal, Duitse taal (Europees Nederland) of Spaanse taal (Caribisch Nederland),
  • Sector landbouw: wiskunde en, ter keuze van de leerling, biologie of natuur- en scheikunde I.

Het vrije deel van de theoretische leerweg bestaat uit door de leerling te kiezen vakken als hiervoor genoemd maar dit vrije deel kan ook bestaan uit:

  • Technologie, natuur- en scheikunde II (NASK2)
  • Vakken behorende tot beeldende vorming, muziek, dans, drama en lichamelijke opvoeding, door de leerling te kiezen.

Het vrije deel van de theoretische leerweg kan ook nog andere vakken en programma-onderdelen bevatten. In Nederland zijn dat Spaanse taal, Turkse taal, Arabische taal en Friese taal en cultuur en in Caribisch Nederland zijn dat Duitse taal en Papiaments.